Schrijven voor het web is een vak apart. Onderstaande tips kunnen u helpen bij effectief communiceren op websites.
1. Is de tekst toegespitst op de doelgroep?
Een webtekst bedient de lezer. Daarom is het belangrijk dat deze lezer altijd in het achterhoofd is bij de schrijver. Sluit de tekst aan bij de behoefte aan informatie van de lezer? Is de tekst voor de lezer te begrijpen, of bevat het jargon en vereist het meer achtergrondkennis?
2. Is de webpagina op zichzelf te begrijpen?
Mensen lezen niet lineair op het web, ze kunnen op iedere willekeurige pagina binnenvallen. De webpagina moet daarom als zelfstandige eenheid te lezen zijn. Begin daarom elke pagina met een kernmededeling. Is het daarnaast duidelijk waar en op welke site de bezoeker is en waar hij heen kan?
3. Is de tekst kort genoeg?
Een webtekst is vaak half zo kort al een vergelijkbare tekst op papier. Stel uzelf bij elke pagina die u toevoegt de vraag: welke informatie neem ik op? Wat kan ik achterwege laten? Wees selectief, schrap ballast. Laat achtergrondinformatie achterwege en zet die op een aparte pagina.
4. Is de tekst omgebouwd volgens de omgekeerde piramide?
In plaats van de traditionele indeling – inleiding, argumenten en conclusie – valt een webtekst met de deur in huis. U begint de tekst met een lead met het belangrijkste nieuws en ook iedere alinea begint u met de kernzin. U kunt de tekst eindigen met een overzicht van relevante andere informatie, bijvoorbeeld hyperlinks naar de volledige tekst of andere webpagina’s.
5. Heeft de tekst een duidelijke lead?
Een informatieve webtekst begint met een lead. In deze eerste alinea gaat u in op de kern van de boodschap. Wat is het belangrijkste nieuws? Een hulpmiddel hierbij zijn de topische vragen: Wie, Wat, Waar, Waarom en Hoe?
6. Bestaat de tekst uit hapklare brokken?
De scannende lezer krijgt zijn informatie het liefst juist gedoseerd. Dit doet u door de tekst in te delen in alinea’s van 6 tot 8 schermregels en te voorzien van tussenkoppen (headings). Iedere alinea behandelt een onderwerp.
7. Bevat de tekst een duidelijke titel en tussenkoppen?
Een scannende lezer moet aan de hand van de titel en tussenkoppen in een opslag zien waar het artikel over gaat. Een goede titel dekt de lading en is inhoudelijk. In plaats van de tussenkop “Conclusies” geeft u bijvoorbeeld de belangrijkste conclusies weer, bijvoorbeeld: “Omzet in 2015 weer gegroeid”.
8. Is de tekst geschikt voor scannende lezers?
Naast het gebruik van een goede lead en het plaatsen een duidelijke titel en tussenkoppen, maakt u een tekst beter leesbaar door lijstjes met opsommingen te gebruiken. Doe dit alleen voor het belangrijkste nieuws, want lijstjes trekken de aandacht.
9. Zijn de zinnen kort, duidelijk en concreet?
Weeg ieder woord zorgvuldig af en formuleer zo concreet mogelijk. Doe dit vooral in een actieve vorm en vermijd de lijdende vorm. De interactietoon, waarbij u de bezoeker aanspreekt, is een prettig alternatief.
10. Zijn de hyperlinks goed geformuleerd?
Een goede hyperlink verwijst naar de bestemming en niet naar de actie. Dus niet “Klik hier”, maar “Lees het rapport”. Geef duidelijk aan als er naar een bestand in plaats van een webpagina wordt gelinkt.